P/P | r2c | December: Following
the Signs to Love
"This love knows
neither turn nor going, Knows not distance and fleeting hour; The one forced by its desire In its hunger for eternity. O I cannot make my heart believe --Heart, grown used to every absence-- That a moment can extinguish That for which a life is not too long." from Homeward Traveler, a poem by J.C. Bloem This week, a wayside image called A Chaos of Signs. Also: ten new translations of a Lowland poems. rss: Twitter r2c_dutchpoetry |
Tien Gedichten; Ten Poems
The guest poems for this
week are new English
translations of a set of ten Dutch pieces.
The featured poets are, Gerrit
Achterberg, Ed.
Hoornik, Han
G. Hoekstra,
Clara
Eggink, J.C.
Bloem, Alice
Nahon, Martinus Nijhoff,
Remco
Campert
and Eddy
van Vliet:
Following the Signs to
Love
Telefoon Geen dood ontstaat in het getal, dat mij met u verbonden heeft. Er is niets in het toestel dan het suizen van de eeuwigheid. Misschien dat zich nog eens herhaalt een oogopslag, een siddering van zijde, die nog niet verging, en dat het hoorbaar wezen zal, o teken, dat u overleeft, om zich te voegen in de ring cijfers mijner verzerkering. Gerrit Achterberg (1905-1962) |
Telephone No death manifests in the number that connected the two of us. Nothing is in the apparatus other than the hissing of eternity. Perhaps that the opening of an eye will repeat itself, a trembling of silk, that has not yet passed away, and that still wishes to be audible, o sign, that you have survived, to have found a place in the ring figures of my assurance. |
Illusie Niet om er afscheid te nemen, of om mij op reis te begeven, ben ik het station ingegaan, maar om tussen de mensen te staan die voor een bestemming leven, om ergens heen te gaan. Ed. Hoornik (1910-1970) |
Illusion I went to the train station, not to say goodbye, or to get myself started on a trip, but to stand between all the people who live for some goal, for somewhere to go. |
Klein
Eindspel Dit is romantiek van een stuiversroman, ,,kies'' zeg je, ergens maakt je man dansmuziek. ,,Kies'' zeg je, ik denk: houd ik nu van jou ja of nee? Een vrouw is zoo een vreemd geschenk. Ik weet—en ik speel met je haar—uiteraard is dit alles wat waard en drie is te veel. Ik zeg—bij het raam:— ,,het wordt donkerder''. Overal staat als een ster je naam. Han G. Hoekstra (1906-1988) |
Petit Coda This is the romantic tale of a five and dime novel, "choose" you say, somewhere your husband is making dance music. "Choose" you say, I think: do I love you yes or no? A woman is such a strange gift. I know—and I play with your hair—of course all of this is of some value and three is too many. I say—next to the window:— "it's getting darker". Everywhere stands as a star your name. |
Voorgevoel Als jij er niet meer wezen zal zullen mijn handen roerloos rusten en voor mij liggen, slap en smal, ontzet, ontdaan van alle lusten— daar jij er niet meer wezen zal. Als jij er niet meer wezen zal zullen mijn ogen stuurloos staren en doven in der leden val. Ternauwernood een beeld bewaren— daar jij er niet meer wezen zal. Als jij er niet meer wezen zal... De trage gang zal mij weer vangen der dagen, zonder nut en tal; en niets en niets om te verlangen, daar jij er niet meer wezen zal. Clara Eggink (1906-1991) |
Premonition If you my dearest should no longer be shall my hands without motion rest and before me lie, small and lame, frightened, and all delight arrest— that you my dearest should no longer be. If you my dearest should no longer be shall then my eyes helplessly stare and fall mute into a space so empty. Scarcely an image left to share— that you my dearest should no longer be. If you my dearest should no longer be... The days, without use and number a slow gait shall again take hold of me; and nothing and nothing left to desire, that you my dearest should no longer be. |
Huiswaarts Reizende In de trein. De tijd vergaat met dromen. Op de ruitjes wiegelt avondrood. Als ik bij U ben gekomen, Ben ik weer wat nader bij mijn dood. Maar daar zal ik neder zijn gezeten In verzadigdheid en lampenschijn. Alles zal ik zijn vergeten Dan dit enige: bij U te zijn. Deze liefde kent geen gaan en keren, Kent geen afstand en gewiekten tijd; De ene drang van haar begeren In haar hongeren naar eeuwigheid. O ik kan mijn hart niet doen geloven --Hart, dat zich gewende aan elk gemis-- Dat een ogenblik kan doven Waar een leven niet te lang voor is. J.C. Bloem (1887-1966) |
Homeward
Traveler In the train. Time passes with dream. Upon the panes sways the sunset hour. Once I have arrived at your door, Shall I once again be closer to my death. But there I shall have sat myself down in satiety and in the lamp's soft glow. Everything I shall have forgotten But this one thing: to be with you. This love knows neither turn nor going, Knows not distance and fleeting hour; The one forced by its desire In its hunger for eternity. O I cannot make my heart believe --Heart, grown used to every absence-- That a moment can extinguish That for which a life is not too long. |
Schaduw Ik heb de liefde liefgehad; daarom wellicht heeft zij me niet bemind. Zo doet de mooie minnaar met een zeer verliefde kind. Ik heb de zon te lief gehad en beu van beedlen aan de deuren van de dagen ben ik geworden als een varenblad dat liever in de lommer leeft dan zon te dragen. En daarom bouwt mijn kommer aan een huis waar lamp- en zonnelicht getemperd zijn voor de ogen en waar de soobre lijn van een gelaat en waar de vrede van een vriendschap staat lijk schaduw van een boom over mijn hoofd gebogen. Alice Nahon (1896-1933) |
Shadow I have loved being in love; perhaps that's why it has not loved me. That's how a handsome lover behaves with a lovestruck child. I've loved the sun too much and fed up with begging to the doors of the days I've become like the frond of a fern that prefers to live in the shade rather than bare the sun. And so I trouble myself about a house in which lamp- and sunlight have been tempered for the eyes and where the sober lines of a face and where the serenity of a friendship stand as the shadow of a tree arched above my head. |
Haar
laatste brief Verwijt mij niet dat ik lichtzinnig was omdat ik liefgehad heb zonder trouw en zonder tranen heenging. Want een vrouw komt nooit, als zij bij voorbaat niet genas, de wond te boven ener tederheid die op toekomstig leven is gericht. Ik moest mij wel hernemen voor een plicht waartoe ik onbemerkt ben voorbereid. Zeg zacht mijn naam, en ik ben in 't vertrek: de bloemen staan weer in de vensterbank, de borden in het witte keukenrek. Want meer van mij bevindt zich in die klank dan in de jeugd waarom je van mij houdt, mijn bijna-jongensborst, mijn haar van goud. Martinus Nijhoff (1894-1953) |
Her
last letter Don't accuse me of being frivolous just because I have loved without trust and have departed without tears. For a woman never comes if she had not beforehand healed, rising above the wound of that tenderness that is directed towards future life. I had to retake myself for a responsibility for which I unawares have been prepared. Say softly my name, and I am in the cupboard: the flowers are once again on the windowsill. the plates are in the white kitchen rack. For more of me finds itself inside the sound than in the youth for which you love me, my almost boy's breast, my hair of gold. |
Een
Vrouw Beminnen... Een vrouw beminnen is de dood ontkomen, weggerukt worden uit dit aards bestaan, als bliksems in elkanders zielen slaan, te zamen liggen, luisteren en dromen, meewiegen met de nachtelijke bomen, elkander kussen en elkander slaan, elkaar een oogwenk naar het leven staan, ondergaan en verwonderd bovenkomen. `Slaap je al?' vraag ik, maar zij antwoordt niet; woordeloos liggen we aan elkaar te denken: twee zielen tot de rand toe vol verdriet. Ver weg de wereld, die ons niet kan krenken, vlak bij de sterren, die betoovrend wenken. 't Is of ik dood ben en haar achterliet. Ed. Hoornik (1910-1970) |
To
Love a Woman... To love a woman is to escape death, to be torn away from this earthly existence, like flashes of lightning in each other's souls, to lay together, listening and dreaming, to gently rock with trees at night, kiss each other and have at each other, in a blink of the eye to stand together in hardship, to go under and come back up amazed. "Asleep already?" I ask, but she doesn't answer; speechless, we lie thinking about each other: two souls filled to the brim with sadness. Far away is the world, that cannot touch us, close are the stars, that enchant as they sparkle. It is as if I am dead and have left her behind. |
De
Liefde Moe De liefde kent de tijd te goed uren sterven als tantes op zondag. Is het voorjaar? is het winter? De bomen ontvangen de wind en buigen. Mijn verlangen is moe, mijn adem tandenloos. Ik ben het lichaamsdelen noemen moe, zoals wij deden, tintelend van ontdekking. Ik ben de liefde moe. Alles gaat nu zwerven, door de wind verjaagd: mijn handen, haar handen, mijn woorden, seizoenen... wij nemen de pijn mee, volgen de snelle liefde en sterven. Ik zal zeker sterven, zwervend, de liefde zoekend waar hij al eerder was, tandenloos en moe. Remco Campert (1927) |
Tired
of Love Love knows the time that is owed it hours die like aunts on Sunday. Is it spring? Is it winter? The trees receive the wind and are bent. My desire is tired, my breath toothless. I'm tired of naming parts of the body, as we did, bubbling-over with discovery. I'm tired of love. Everything begins to drift, driven by the wind: my hands, her hands, my words, seasons... we take along the pain, pursuing the quick love and die. I'll die for sure, drifting, looking for love where it once was, toothless and tired. |
De
Wandelaar De wandelaar hijgt. Bij het achterlaten van niets heeft hij ervaren hoe alles blijft. Langs de jaren voordien ging zijn tocht. Wat tot bedaren werd gebracht, als met water besprenkeld stof, wordt herdacht. In over elkaar gelegde landschappen vindt hij één voor één iedereen terug. Alleen: omkeren naar zichzelf kan hij niet. Eddy van Vliet |
The
Wanderer The wanderer gasps for air. By leaving nothing behind he has experienced how everything remains. Along the years gone by his journey passes. That which has been made calm, as a cloth sprinkled with water, is remembered. In landscapes layered one upon the other he finds one by one everyone again. Only this: turning back to himself he cannot do. (all tr. Cliff Crego) |
See also: new |
"Straight
roads, Slow rivers, Deep clay." |
A
collection of contemporary Dutch poetry in English translation, with commentary and photographs by Cliff Crego |
See
also another website by Cliff Crego: The Poetry of Rainer Maria Rilke |
A
presentation of 80 of the best poems of Rilke in both German and new English translations: biography, links, posters |
Photograph/Texts of Translations © 2010 Cliff Crego
(created
IX.30.2001) Comments
to
crego@picture-poems.com