February: Winter Paths . . .
Vier Gedichten; Four Poems
The guest poems for this week are new English
translations of a set of four Dutch pieces.
The featured poets are, Jacqueline van der
Waals, Ida
Gerhardt and
Judith Herzberg:
Winterstilte De grond is wit, de nevel wit, De wolken, waar nog sneeuw in zit, Zijn wit, dat zacht vergrijzelt. Het fijngetakt geboomte zit Met witten rijp geijzeld. De wind houdt zich behoedzaam stil, Dat niet het minste takgetril 't Kristallen kunstwerk breke, De klank zelfs van mijn schreden wil Zich in de sneeuw versteken. De grond is wit, de nevel wit, Wat zwijgend toverland is dit? Wat hemel loop ik onder? Ik vouw de handen en aanbid Dit grootse, stille wonder. Jacqueline van der Waals (1868-1922) |
Winter Silence White is the ground, white is the mist, The clouds, still full of snow, Are white, turning gently to gray. Icy white are the delicate branches of trees covered with rime. The wind remains watchfully still, Not allowing any trill of twig Which might break the crystal artwork. Even the sound of my steps wants to hide itself inside the snow. White is the ground, white is the mist, What enchanted quiet land is this? Under what heaven do I walk? I fold my hands and give thanks to this greatest of silent wonders. |
De Hazelaar
Onverwacht mij tegen in 't nog winters jaar op de sprong der wegen bloeit de hazelaar. Tegen 't licht gehangen slingertjes van goud; aarzelend, bevangen raak ik aan het hout. Trillend dwaalt van boven 't fijne wolken los; en met bloei bestoven in het naakte bos blijf ik in een beven teruggehouden staan, en ik raak nog even 't donker stamhout aan. Ida Gerhardt (1905-1997) uit: Het Veerhuis Verzamelde Gedichten (1980) |
The Hazelnut It was still winter as unexpectedly at the crossing of two paths I happened upon a flowering hazelnut. Backlit hung ribbons of gold they are; hesitating, captive I brush against the wood. Trembling from above a fine cloud lets loose and descends; and so dusted with pollen in the bare forest I stand there shivering remaining reluctlantly, and I touch for a moment the darkness of its woody trunk. |
Weespraak De vogel eenzaam op het dak spreekt tot de wind om het huis: 'daarbinnen leeft een die is alleen, en toch hoorde ik dat zij sprak.' En dan spreekt de wind om het huis tot de vogel eenzaam op het dak: 'daarginder leeft een die liet haar alleen. Zij zegt het woord dat hij brak.' Ida Gerhardt (1905-1997) |
Lamentation The bird so lonely on the roof speaks to the wind about the house: "inside lives one who is alone, and yet I heard that she spoke."
And then the wind about the house speaks |
Spreeuw Had niets te beweren te klein voor veren te nat om bruin te heten en snavel dicht ook tegen eten. Maar werd een hoogst warmpotige geleerde specialistisch geïnteresseerde zeehondgeveerde vetervereerder. Frivoolkelige imitator een parel-bespetterde wezel, een vliegende ongeletterde triomfator. Judith Herzberg (1934) |
Sparrow Had nothing to contend too small for feathers too wet to be called brown and beak closed tight even against food. But becomes a high warm-footed scholar with specialized area of interest seal-feathered bootlace-worshipper. Frivolous-throated imitator a pearl-splattered weasel, a flying unlettered triumphator. (all tr. Cliff Crego) |
| listen to
Sparrow, Dutch
/ English one recording * |
See also: new |
"Straight
roads, Slow rivers, Deep clay." |
A collection of contemporary Dutch poetry in English translation, with commentary and photographs by Cliff Crego |
See also another website by Cliff Crego: The Poetry of Rainer Maria Rilke |
A presentation of 80 of the best poems of Rilke in both German and new English translations: biography, links, posters |